- Schep een veilige sfeer. De ander stelt zich kwetsbaar op - het is ontzettend spannend om iets zwart op wit te zetten, terwijl iemand meekijkt ('beoordeelt').
- Behandel je taalmaatje met respect en als een volwassene.
- Sluit aan bij de leefwereld, interesses en mogelijkheden van je taalmaatje.
- Wissel af: boodschappenlijstje, formulieren, (dagboek) verslagje, kaart aan een vriendin, briefje voor de buurvrouw, lijstje vragen voor de arts of het spreekuur, een to-do lijstje, brief, uitnodiging, waarschuwing, herinnering etc. Met afwisseling blijft het leuk.
- Laat iemand eerst nadenken over wat hij wil zeggen. En dat vervolgens per zin eerst hard op zeggen.
- Stel eventueel vragen. 'Hoe vind je het klinken?', 'Twijfel je ergens over?'
- Laat daarna pas opschrijven.
- Je kunt beginnen met het voor iemand schrijven (je taalmaatje kan zich nu volledig concentreren op het leren formuleren van zinnen).
- Vervolgens kun je iemand de zin na laten schrijven.
- Daarna dek je de zin af en laat je de ander het zelf schrijven.
- Geef complimenten eerst, voordat je iets anders opmerkt.
Doe niet
- Het werk corrigeren in hun boek, met potlood, pen of wat ook. Als je iets wilt schrijven of illustreren, gebruik een nieuwe bladzijde of een apart papiertje. Dit is gevoelsmatig belangrijk. Hun werk moet van hun blijven.
- Alle fouten benoemen of hun fouten benadrukken. Als je teveel tegelijk wilt doen werkt dit ontmoedigend en het is ook niet effectief. Iemand kan maar zoveel onthouden. Beter om 1 of maximaal 2 dingen te behandelen en te oefenen. Dat is behapbaar en te onthouden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten