Schrijven - 50+ schriftelijke prompts

  1. Stel dat je 100 euro krijgt, maar je mag die niet zelf houden. Je moet het weggeven aan iemand of aan een goed doel. Aan wie of wat zou je het geven? Wat zou je willen dat ze ermee deden?
  2. Beschrijf een moment in je leven dat je moedig was.
  3. Je bent de beste kok van de wereld en je gaat voor je familie koken. Wat zou je maken? Beschrijf de maaltijd en hoe je het zou maken.
  4. Stel, je wordt wakker en er staat een dinosaurus in je achtertuin. Beschrijf wat je ziet en wat je zou doen.
  5. Stel dat je de baas bent van je eigen restaurant. Wat is de naam van je restaurant? Hoe ziet je restaurant eruit, wie werkt er en wat voor eten kun je daar bestellen?
  6. Beschrijf je favoriete persoonlijkheid uit een boek, film, tv-programma.
  7. Je bent een piraat. Hoe ziet je boot eruit? Waar vaar je? Wie kom je tegen? Wat doe je dan? Hoe loopt het af?
  8. Als je een huisdier mocht hebben, welk dier zou je kiezen? Beschrijf het dier en hoe je ervoor gaat zorgen.
  9. Beschrijf je broers/ zussen. Als je die niet hebt, zou je die dan willen? Waarom wel of niet?
  10. Met welke bekende persoon zou jij willen lunchen? Waar zou je over praten?
  11. Stel dat je heel goed kunt schilderen. Je gaat een muur in je huis schilderen. Welke muur zou je beschilderen? En wat zou je erop schilderen? Beschrijf het in zoveel mogelijk detail.
  12. Beschrijf de oudste persoon die je kent.
  13. Beschrijf de jongste persoon die je kent.
  14. Denk je dat een aap een goed huisdier is? Waarom wel of niet?
  15. Hoe oud was je 10 jaar geleden? Beschrijf een aantal dingen die je nu kunt, maar toen nog niet kon.
  16. Wat vind je het leukst aan je huis? Waar geniet je het meest van?
  17. Welk seizoen vind je het mooist? Wat doe je graag in dat seizoen?
  18. Beschrijf een aantal manieren waarop iemand van jou leeftijd geld kan verdienen.
  19. Zou je naar de maan willen? Waarom wel of niet?
  20. Als je een hele dag kon optrekken met iemand in je (verre) familie, wie zou je kiezen, waarom en wat zou je gaan doen?
  21. Denk aan een moment dat je iets gewonnen had. Wat had je gewonnen en hoe heb je het gewonnen?
  22. Verzin je favoriete boterham. Hoe ziet die eruit?
  23. Beschrijf een ding waar je echt goed in bent.
  24. Hoe zou je leven eruit zien als je 10meter lang was?
  25. Als je arts was, wat voor arts was je dan? (huisarts, kinderarts, dierenarts, oogarts, keel-neus-oor arts, tandarts, vrouwenarts, eerste hulp arts etc). Beschrijf wat je op je werk doet.
  26. Stel dat je onzichtbaar kon worden wanneer je maar wilde. Beschrijf een aantal dingen die je dan zou gaan doen.
  27. Ik ben trots omdat….
  28. Als ik president was zou ik….
  29. Als ik een schildpad was die in een vijver leefde, zou ik….
  30. Ik ben bang voor …. omdat….
  31. Welke kamer in je huis is je favoriet? Waarom?
  32. Wat betekent het om een goede buur te zijn?
  33. Welk moment van de dag is je meest favoriete moment? Waarom?
  34. Beschrijf de beste dag van je leven.
  35. Hoe ga je om met mensen die je het leven zuur maken?
  36. Wat maakt je enthousiast?
  37. Wat is je favoriete hobby?
  38. Wat is je meest favoriet liedje en waarom?
  39. Bomen klimmen is….
  40. Ik wou dat bomen …. konden, omdat ….
  41. Ik wou dat ik …. kon, omdat ….
  42. Het is mijn droom om …. te worden. Dan wil ik …
  43. Ik wou dat er een wet was die ….
  44. De meest perfecte plek in hele wereld is … omdat ….
  45. Wat maakt je droevig? Waarom?
  46. Wat maakt je blij? Waarom?
  47. Als ik een regendruppel was zou ik…
  48. Als er geen televisie, internet of computerspelletjes waren, wat zou je dan doen met je tijd?
  49. Als ik een andere naam kon kiezen voor mezelf, dan zou ik … kiezen.
  50. Schrijf een brief aan je moeder, vader of vriend(in).
  51. Wat zou er gebeuren als dieren konden praten?
  52. Wat zou je doen als je in een boot zat, in het midden van een groot meer en je boot lekt?
  53. Als je alles mocht doen in de vakantie wat je wilde, wat zou je doen? Waar zou je heen gaan? Wie nam je mee?
  54. Beschrijf je allerleukste verjaardag. Of beschrijf hoe je allerleukste verjaardag eruit zou zien?
  55. Wie is je held? Wat maakt die persoon jouw held?
  56. Wat vind je mooi aan Nederland? Wat vind je minder mooi of moeilijk?
  57. Beschrijf 3 dingen die je ouders je geleerd hebben waar je dankbaar voor bent. Beschrijf 1 ding waarvan je zou willen dat ze het anders hadden gedaan of iets wat jij anders doet / zal doen dan je ouders.

Geen opmerkingen: