Het is erg uitgebreid. Goed te gebruiken wanneer de ander al een redelijk woordje Nederlands spreekt.
Het begint met een intake, waarin de vragen Wie ben ik?, Wat kan ik? en Wat wil ik? centraal staan.
Ook breng je in beeld wat het participatieniveau van de ander is. Participatieniveau zegt iets over hoe betrokken en zelfstandig iemand al is in de maatschappij. De 6 niveaus zijn: (1) Is geïsoleerd (2) Heeft sociale contacten buitenshuis (3) Neemt deel aan georganiseerde activiteiten (4) Heeft onbetaald werk (5) Heeft betaald werk met ondersteuning (6) Heeft betaald werk.
Heel handig vind ik de Leerdoelen checklijst. Per item vult de ander in:
- Dit kan ik ... niet ... beetje ... goed
- Dit wil ik ... niet ... beetje ... ja
Items die genoemd worden zijn bijv.
op het gebied van Wonen, Gezondheid, Vrije tijd & Werk en Kinderen. Sub items zijn bijv. Ik kan mijn naam, adres en woonplaats vertellen. En Ik kan de woningbouwvereniging bellen.
Aanvullend op het Taalwerkplan kun je zelf ook nog de volgende stappen ondernemen:
op het gebied van Wonen, Gezondheid, Vrije tijd & Werk en Kinderen. Sub items zijn bijv. Ik kan mijn naam, adres en woonplaats vertellen. En Ik kan de woningbouwvereniging bellen.
Aanvullend op het Taalwerkplan kun je zelf ook nog de volgende stappen ondernemen:
- Vraag je taalmaatje wat zij wil leren.
Sommige taalmaatjes hebben zelf al hele specifieke doelen waaraan ze willen werken. Bijv. een email kunnen schrijven zonder taalfouten. Of het vinden van (vrijwilligers)werk. - Vraag je taalmaatje meer over zichzelf.
Vraag wat iemand deed in het land van herkomst. Wat voor werk? Had ze hobby's? Zijn er dingen die ze graag weer zou willen doen? Welke interesses heeft ze? Sta stil bij de rollen die iemand vervult (zoals moeder, buurtvader, oppas etc). Wat voor toekomst plannen heeft je taalmaatje? - Bedenk voor elk van de dingen die je hebt opgeschreven wat de talige aspecten zijn. Bijv.Moeder van 3 kinderen. Talige aspecten: nieuwsbrief van de school kunnen lezen en begrijpen, de school website kunnen lezen en begrijpen, informatie van de juf (per mail of brief) kunnen lezen en begrijpen, voor kunnen lezen aan haar kinderen.
Bijv. Creatieve vrouw die graag met haar handen bezig is (haken, breien, naaien, knutselen etc). Talige aspecten: zoeken / vragen naar benodigdheden bijv. in de winkel of op internet, instructies kunnen volgen in het Nederlands.
Bijv. Man die ernaar verlangd handiger te worden met de computer. Talige aspecten: de programma's kunnen lezen en begrijpen in het Nederlands (de kopjes, de menu's, de functies etc), zelfhulp boeken of internet hulp kunnen lezen en begrijpen.
Bijv. Man op zoek naar (vrijwilligers)werk. Talige aspecten: zichzelf mondeling kunnen presenteren, vragen over zichzelf kunnen beantwoorden, motivatie verwoorden, een sollicitatieformulier of sollicitatiebrief kunnen invullen / schrijven, advertenties lezen en begrijpen en meer informatie over die functie kunnen zoeken of vragen etc.
Met het invullen van het taalwerkplan en bovenstaande vragen heb je een aardig beeld van de beginsituatie van je taalmaatje en wat hij graag wil leren. Maar nu moet je ook doelen bepalen: concreet maken wat je samen wilt aanpakken en in welke volgorde. In dit artikel lees je hoe je dat doet.
Behoefte aan nog wat testen om zicht te krijgen op een bepaald gebied, zoals spreken, lezen of schrijven? Je vindt deze op de site van Virtuele Training. Ga naar de site.
Behoefte aan nog wat testen om zicht te krijgen op een bepaald gebied, zoals spreken, lezen of schrijven? Je vindt deze op de site van Virtuele Training. Ga naar de site.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten