Leerfasen en wat je ermee kunt

Het belang van onderstaande theorie is eigenlijk om taalcoaches te stimuleren af te wisselen in hoe ze leerstof aanbieden en dingen oefenen. Een taalmaatje zal het meest leren wanneer we alle vier van deze leerfasen gebruiken. Bij elk van de leerfasen staan tips hoe je dit in je coaching kunt toepassen.

Bron
Bij het leren kunnen we 4 fasen doorlopen die elkaar heel logisch opvolgen. Bijv. Je maakt iets mee (ervaring). Daarna denk je over je ervaring na (reflectie). Je probeert het te begrijpen en veralgemeniseren (een aanpak bedenken voor de volgende keer; conceptualiseren). Die breng je in de praktijk (actief experimenteren). Daarmee doe je weer een ervaring op en zo blijf je cyclisch leren.

Als we alle 4 doorlopen dan leren we het best. Slaan we een stap over, dan leren we het minder goed.


Niet iedereen begint met concreet ervaren. Bijv: Je koopt een nieuwe tv. Sommige mensen gaan deze direct installeren en zien wel waar ze vastlopen (of niet). Anderen lezen de stappenplan voor installatie. Weer anderen lezen eerst de hele handleiding door voordat ze aan de slag gaan. En weer anderen vragen een ander om het voor hen te installeren en kijken toe.

Kolb heeft 4 leerstijlen beschreven. Dit zijn de 4 beginpunten zeg maar. 4 manieren om leerstof aan te bieden aan je taalmaatje. (Lees hier meer over de Kolb theorie.)


Bron
De doener
De doener begint graag met ervaren, met gewoon doen en ervaren hoe het gaat. Hierbij zijn gevoelens (de ervaring) belangrijk. Een doener springt graag in het diepe en ziet wel waar hij uitkomt. Problemen lost hij op als hij ze tegenkomt. Een doener houdt van samenwerken, dingen uitproberen en is vaak ongeduldig.

Tips: Ga erop uit. Onderneem samen allerlei activiteiten. Bespreek wat er gebeurt, begeleid en stimuleer aldoende. Evalueer achteraf.
Maak gebruik van allerlei spelvormen.

De Bezinner/ Dromer/ Waarnemer
De Bezinner begint graag met reflectief observeren. Hij ziet overal mogelijkheden en gelooft heilig dat 'meerdere wegen naar Rome' leiden. Hij neemt de tijd om moeilijke beslissingen te maken. Hij zoekt graag zijn eigen weg, ontwikkelt graag een eigen mening. Hij kan zich goed inleven en daardoor meerdere meningen zien. Wil eerst kijken en dan pas doen.

Tips: Gebruik plaatjes of teksten waar meerdere dingen over gezegd kunnen worden. Of ga ergens op een terrasje mensen observeren. Stel vragen als: Wat gebeurt hier denk je? Waarom zou ... dat doen denk je? Hoe voelt ...? Hoe loopt het af?
Maak gebruik van allerlei gespreksvormen.
Werk zonder tijdsduur.

De Denker/ Theoreticus/ Nadenker
De Denker begint graag met begrijpen (conceptualiseren); hoe zit het in elkaar.  Hij zoekt goed gestructureerde leermiddelen (zoals boeken). Hij zoekt voortdurend verbanden tussen wat hij leert en wat hij al weet. Hij houdt van een intellectuele uitdaging, stelt veel vragen, kan goed logisch nadenken en rederen en werkt nauwkeurig. Hij leert het best uit boeken en van directe uitleg. Hij kan niet goed tegen wanorde of onzekerheid.

Tips: Leg uit waarom het belangrijk is om ... te leren. Zorg voor een rustige en ordelijke omgeving. En een duidelijke structuur in je 'les'. Geef hem uitdagende opdrachten en daarna de ruimte om zelf het hoe, wat en waarom te ontdekken (zonder bemoeienis van jou). Bijv. Je hebt morgen een afspraak op het gemeentehuis. Wat moet je allemaal doen daarvoor?
Maak gebruik van allerlei instructievormen.

De Beslisser/ Pragmaticus/ Toepasser
De Beslisser begint het liefst met doen, met oefenen, met praktisch bezig zijn. Hierbij is vooral het bezig zijn belangrijk. Hij zoekt verbanden tussen wat hij leert en hoe hij dat kan gebruiken in de praktijk. Hij vindt het prettig om er niet alleen voor te staan, maar onder 'deskundige' begeleiding dingen te mogen uitproberen. Hij werkt graag met een stappenplan. Niet de theorie, maar de oplossing, de toepassing, is wat hij interessant vindt.

Tips: Oefen vooral de praktische dagelijkse situaties in het leven van je taalmaatje. Doorloop samen de VUT stappen (Voorbereiden - Uitvoeren - Terugkijken). Praat niet teveel over het waarom, maar ga vooral oefenen hoe iets gedaan wordt, het toepassen.
Maak gebruik van allerlei opdrachten.

Verschillende vragen die je kunt stellen
Bron


Geen opmerkingen: