Op school wordt meestal de volgende methode gehanteerd:
- Je leest het verhaal voor
- Je leest het verhaal samen (tegelijk)
- Je taalmaatje leest het verhaal zelf
TIP: Het is ongelooflijk verleidelijk om fouten direct te corrigeren. Maar dit kan ook heel ontmoedigend werken, vooral als er dikwijls fouten gemaakt worden. Maak liever aantekeningen voor jezelf en neem na afloop de moeilijke woorden samen nog eens door.
Voor wie het nog een stapje verder wil nemen: maak hier begrijpend lezen van. Lees steeds een paragraaf en stel dan 1 of 2 vragen over het stuk wat je net gelezen hebt. Hieronder vind je een aantal voorbeeld vragen die je kunt gebruiken voor de eerste 3 verhaaltjes.
Aan zee
Wie gaat naar zee? (An, mam en pap)
Wat doet An aan zee? (In het zand spelen, put en berg maken)
Wat vindt An? (Een schelp)
Welke kleur heeft de schelp? (Geel)
Welk dier vindt An? (Krab)
Wat doet An's pap? (Slapen)
Waar zet An de krab neer? (Op pap's neus)
Wat doet de krab (Knip in pap's neus)
Moet pap lachen of huilen? (Lachen)
De jas is vuil
Met wie speelt Lies? (Jan)
Waar speelt Jan mee? (Een bal)
Wat is er met de bal? (Die heeft een vlek)
Wat gebeurt er als Lies de bal pakt? (Zij wordt vuil)
Zal haar moeder boos zijn of het begrijpen? (Boos zijn)
Wat doet Jan met de vlek? (Veegt het weg met een doek)
Lies geeft Jan een zoen. Is dat om hem te bedanken of omdat ze verliefd op hem is? (Om hem te danken)
El ziet een boef
Is El een man of een vrouw? (vrouw)
Is Jaap de broer van El of een boer of allebei of geen van beide? (broer en boer)
Geeft ze brokjes of melk aan de kat? (melk)
Is de kat in de schuur of in de tuin? (in de schuur)
Is de boef in het huis of nog buiten? (buiten, voor het raam)
Van wie is het huis waar de boef wil inbreken? (het huis van broer Jaap)
Wie wil El roepen, de politie of Jaap? (broer Jaap)
Is de boef groter of kleiner dan El? (groter)
Wat doet de hond van Jaap? (hij bijt de boef 3x in zijn been)
En wat doet de boef dan? (hij huilt en loopt weg)
Ga naar de site
Geen opmerkingen:
Een reactie posten