30+ Schriftelijke prompts - dicht bij het eigen leven

1. Je kijkt in de spiegel - Hoe zie je eruit? Beschrijf in zoveel mogelijk detail.
2. Beschrijf hoe je je favoriete maaltijd klaarmaakt.
3. Wat is je favoriete sport? Hoe speel je dat? 
4. Wat is je favoriete TV programma? Wat vind je er zo leuk aan?
5. Wat is je favoriete boek? Waar gaat het over en wat sprak je daarin aan?
6. Speel je een muziek instrument? Vertel hoe je hier ooit mee begonnen bent, of je het toen ook al zo leuk vond, hoe je moest oefenen, hoe je je voelt als je speelt.
7. Ben je creatief? Wat maak je? Hoe doe je dat? Hoe lang doe je daarover? 
8. Heb je weleens iets gemaakt van hout of metaal? Iets gerepareerd aan een fiets of motor of auto? Vertel daar eens over.
9. Wat is je mooiste herinnering uit je jeugd, voordat je 12jaar werd?
10. Wat is je mooiste herinnering uit je tienerjaren?
11. Wat is het mooiste moment van je leven? Wat gebeurde er? 
12. Heb je kinderen? Beschrijf hoe je kinderen eruit zien.
13. Beschrijf het karakter van je kinderen. Geef een aantal voorbeelden.
14. Wat is jouw droom?
15. Beschrijf een verjaardagsfeest (jouw eigen verjaardagsfeest).
16. Beschrijf je bruiloft - hoe ging dat, wie kwamen er allemaal, hoe zagen jullie eruit, wat voor eten werd er opgediend...
17. Beschrijf je gezin, je ouders, je broers en zussen. 
18. Beschrijf een familieuitje. Wat deden jullie, waar gingen jullie naar toe en hoe was het?
19. Beschrijf de geboorte van je eerste kind.
20. Wat is jouw droom voor je kind(eren)?
21. Wat was je favoriete vak op school vroeger en waarom?
22. Heb je een huisdier? Beschrijf het dier. Hoe verzorg je het?
23. Schrijf een kaartje voor iemand die je kent (familielid, vriend(in), buurvrouw, juf).
24. Beschrijf iets leuks dat je deed in een vakantie.
25. Beschrijf een ruimte die je mooi vindt: je woonkamer, keuken, een plek waar je graag komt (of kwam).
26. Maak een boodschappenlijstje.
27. Maak een to-do lijst.
28. Maak een lijstje met vragen die je aan de huisarts kunt stellen.
29. Maak een lijstje met vragen die je aan de juf van je kind kunt stellen.
30. Welk fruit vind je lekker? Hoe eet je dat, wanneer en eet je het zo op, of doe je er nog iets mee?
31. Houd je van bakken? Vertel over iets wat je bakte: wat maakte je, hoe deed je dat?
32. Vertel over je werk - wat doe of deed je? 
33. Hoe (en wanneer) vier je kerst? Of vier je iets soortgelijks?
34. Hoe (en wanneer) vier je nieuwjaar?